Fotografie verandert alles.
Er is geen simpel verhaal te vertellen over fotografie: er zijn ontelbare redenen om foto’s te maken, waardoor er geen algemene definitie is die de kunst kan samenvatten. Sinds de uitvinding van fotografie, nu bijna 200 jaar geleden, is het van een vrij chemisch en mysterieus procédé geëvolueerd tot een nieuwe visuele taal die via de smartphone door miljarden mensen wordt gesproken.
De Internationale Dag van de Fotografie is de wereldwijde viering van de kunst, het ambacht, de wetenschap, de geschiedenis en de filosofie van de fotografie. Die dag valt ieder jaar op 19 augustus, want in 1839 werd toen in Parijs de uitvinding van de fotografie aangekondigd. Het betekende de ‘officiële’ geboorte van dit nieuw medium.
Ter gelegenheid van deze feestdag starten we een nieuwe traditie. We publiceren ieder jaar op 19 augustus een feestelijke en tegelijkertijd kritische nota geschreven door het team van AntwerpPhoto, waarin het fotografiebeleid in Vlaanderen in perspectief geplaatst wordt.
Unieke positie
Het uitgangspunt was de volgende passage in de Strategische visienota Kunsten van Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon: ‘Heel wat waardevolle artistieke disciplines zijn op dit moment nog ondergesneeuwd binnen het Kunstendecreet. Vormgeving, fotografie, architectuur en beeldende kunsten zijn hier enkele voorbeelden van […] Fotografie wordt op dit moment beschouwd als een onderdeel van beeldende kunst of erfgoed. Het genre bezit echter voldoende autonomie en zeggingskracht als artistiek medium dat toegankelijk is voor een breed publiek.’
Bij fotografie denken we meestal in eerste instantie aan fotografen die vanuit een artistiek concept werken en hun werk laten zien in musea, fotoboeken en magazines. Vraag een foodstylist wat een goede foto is en hij of zij begint over effecten uit de modefotografie die ervoor kunnen zorgen dat de kijker honger of dorst krijgt. Biologen werken met nieuwe nachtcamera’s om dieren ’s nachts te observeren. Een vakantie, reis of huwelijk is niet geslaagd als er geen foto’s gemaakt zijn. Vraag een politicus wiens carrière ten val kwam door een paparazzi-kiekje naar wat een foto kan doen, en de impact van fotografie wordt duidelijk. We hebben nood aan foto’s om vele redenen en gebruiken ze massaal in onze zoektocht naar informatie over het leven, voor de bevestiging van gebeurtenissen of vanuit de behoefte aan het vastleggen van een moment.
Fotografen, vertegenwoordigers van musea, galeristen, uitgevers, kunsthistorici en andere betrokkenen spraken wekenlang over de positie van fotografie in Vlaanderen. Die discussies, die de onderlinge tegenstellingen overstegen, vormden de basis voor deze nota. In het kader van de wijziging van het Kunstendecreet gingen we na in hoeverre de overheid fotografie als een aparte discipline moet of kan meenemen.
Er was snel een eensgezindheid over de eigenheid van fotografie. Waar meer discussie over was, was de financiële positie van de fotograaf zelf. In de eerste plaats omdat de fotografie in Vlaanderen de afgelopen decennia steeds belangrijker is geworden. Onze regio beschikt over een groot aantal fotografen die een eigen stijl hebben en de fotografie verder hebben ontwikkeld. Dat werd onlangs nog duidelijk door de uitgave van een aantal fotoboeken en tentoonstellingen die internationaal weerklank kregen. Naast dit waarderingsaspect wordt de ontwikkeling van de fotografie en van afzonderlijke fotografen voortdurend gefrustreerd door het niet bestaan van aparte budgetten voor fotografie. Daardoor moeten fotografen voortdurend met beleidsmakers in discussie over het ‘eventuele’ beeldende-kunst-karakter van hun werk versus journalistieke of documentaire fotografie. Deze nota pleit er dan ook voor om fotografie een eigen, afgebakende plaats te geven binnen de beeldende kunst, net zoals in onze buurlanden het geval is.
Fotografie is de moeder van de kunsten die de realiteit kunnen reproduceren. De explosieve ontwikkeling van film, televisie, video, games en sociale media in de laatste jaren - waardoor een stroom beeldmateriaal onafgebroken op ons wordt afgevuurd - heeft de aandacht afgeleid van het werk van de fotografen. Wij willen er de aandacht op vestigen dat fotografen bij uitstek in staat zijn om inzicht te geven in deze beeldenstroom door hun specifieke creatieve vermogens en inzichten. Juist in een tijd als vandaag, waarin door het nieuwe coronavirus onduidelijkheid heerst, kunnen fotografen een rol spelen bij het ontwikkelen van de kunst van het kijken.
Wat is fotografie?
We willen laten zien dat fotografie een rijk, vibrerend en complex medium is. De afgelopen jaren is ‘fotografie’ in economische zin een booming business geworden. Opmerkelijk is ook dat de fotografie, en met name de documentaire fotografie, een steeds belangrijkere rol krijgt in het zichtbaar en bespreekbaar maken van allerlei maatschappelijke verschijnselen. De grenzen tussen kunst en commercie, tussen reportage en artistieke fotografie en reclamebeelden vervagen. Ook het maatschappelijke belang van fotofestivals verrijkt het medium.
‘Is fotografie kunst?’ Ook deze vraag is relevant. Het antwoord hierop is door de jaren heen veranderd, samen met de verandering van de definitie en het begrip van de kunst. Op zichzelf is fotografie natuurlijk simpelweg een middel, zoals olieverf, om kunst te maken; het is geen kunst op zich. Maar: het is niet hoe het gemaakt is, maar waarom het gemaakt wordt dat van iets een kunstwerk maakt. Fotografie deelt met de kunst in ieder geval haar creativiteit, want vanuit haar eigen natuur is haar voorstelling noodzakelijk verbonden met de verbeelding.
Hier bij ons, met zijn rijke fotografiegeschiedenis, laat de noodzaak van een stevige structuur met betrekking tot de collectievorming, kennisverwerving, research, expositie- en publicatiemogelijkheden van fotografie zich vandaag meer dan ooit voelen. Er is een brede behoefte om te werken met archieven, van familiealbums, over bedrijfsarchieven tot de collecties van steden en die van fotografen. Ons fotografisch cultureel erfgoed is hoe dan ook nog te weinig gekend om ons er naar behoren mee te kunnen profileren. Nochtans zouden we zo zicht krijgen op onze eigen traditie: de fotografie van gisteren bepaalt immers het beeld van vandaag.
De sociaal-economische positie van fotografen
In het overheidsbeleid met betrekking tot kunst en kunstenaars kan een onderscheid worden gemaakt tussen kunstbeleid en kunstenaarsbeleid. In het kunstbeleid staat de professioneel-artistieke kwaliteit van het werk centraal, terwijl in het kunstenaarsbeleid de sociaal-economische positie van kunstenaars het uitgangspunt is. Hoewel het onderscheid tussen beide terreinen gevormd wordt, is er ook een duidelijke relatie tussen kunst- en kunstenaarsbeleid. onder het bestaan van kunstenaars kan namelijk geen kunst worden geproduceerd. Dit uitgangspunt én de vraag in hoeverre het kunstbeleid van de overheid daadwerkelijk een rol speelt voor de financiële positie van kunstenaars, vormt misschien de aanleiding om de overheid te verzoeken om een onderzoek naar de sociaal-economische positie van alle fotografen in Vlaanderen te doen.
Wij schrijven in België namelijk geschiedenis met het aantal succesvolle fotografen werkzaam in het buitenland. Dit moeten we op langere termijn blijven waarmaken. Daarnaast moet het inbedden van creatief ondernemerschap zowel bij jonge fotografen als gevestigde waarden gestimuleerd worden: denk aan het pitchen van ideeën, de realiteitscheck, het zoeken van middelen ter ondersteuning van de praktijk, de inhoudelijke begeleiding en de mogelijke connecties tussen de zakelijke en culturele wereld.
De paradox is dat de explosie van de fotografie in smartphonetijden vooral wordt gekenmerkt door de instorting van de afzetmarkt voor de professionele fotograaf. Iedereen maakt foto's, maar wie is nog echt fotograaf? En als iedereen het internet gebruikt om te publiceren, welke zijn dan de kranten, boeken en bladen die wél nog de vinger aan de pols houden van de beeldcultuur? Wie wil wel nog investeren? Net nu iedereen fotograaf lijkt te zijn en het medium alsmaar aan populariteit toeneemt, mag het talent met gevoel voor cadrage en verhaal rekenen op professionele ondersteuning.
We stellen voor dat zowel het beleid en de beleidsinstrumenten van de verschillende departementen, als de reële sociaal-economische positie van fotografen onderwerp van het onderzoek dient te zijn. Zo krijgen we een zicht op de inkomenspositie van fotografen en kan er een beleid geformuleerd worden.
Plaats binnen het beleid
De belangrijkste voorwaarde voor een actief beleid gericht op de ontwikkeling van de fotografie is een duidelijke plaats binnen het beeldende-kunst-beleid. De achterstand van de fotografie ten opzichte van andere disciplines binnen de beeldende kunst moet met steun van de overheid worden ingehaald. Hiertoe zou voor fotografie een apart budget moeten worden gecreëerd binnen de post Beeldende Kunst. Het zou hier moeten gaan om een budget waarop een beroep gedaan kan worden voor individuele subsidies en andere inkomensvormende maatregelen. Deze segmentering van het beleid zou voor fotografie een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling betekenen.
De fotografie als autonoom artistiek genre is vandaag in volle evolutie en heeft nood aan ondersteuning. Hedendaagse fotografen maken vandaag volwaardig deel uit van de kunstwereld en worden door musea als kunstenaars erkend. Toch doet het volledig gelijkschakelen van de fotograaf met een beeldend kunstenaar die fotografie slechts als medium gebruikt wat onrecht aan op de autonomie en de eigen evolutie die fotografie als genre heeft gekend, met een eigen ‘kunst’geschiedenis. Als geen ander genre kan fotografie ingaan op de grens tussen feit en fictie, tussen documentair en geconstrueerd.
We willen daarnaast een oproep doen om vanuit het beleid historisch-documentaire foto-opdrachten te lanceren. Uitgangspunt daarbij is dat belangrijke gebeurtenissen binnen de hedendaagse maatschappelijke werkelijkheid door de fotografie worden gedocumenteerd. De overheid schrijft daartoe jaarlijks een aantal foto-opdrachten uit waarvan de thema’s in overleg met een commissie van deskundigen worden bepaald. Op langere termijn zouden zowel de opdrachtformulering als de collectievorming moeten worden bepaald door een op te richten fotografisch instituut. Dit instituut heeft als één van haar taken de uitvoering van het historisch foto-opdrachtenbeleid. Een andere poot wordt dan gevormd door het Fotoarchief dat de negatievenarchieven van niet meer werkzame Vlaamse fotografen beheert en exploiteert.
In geen tijd is het nemen en delen van foto’s, zonder nog gebruik te maken van een fotocamera, ontwikkeld tot een eigen visuele en universele taal die niet alleen op de fotojournalistiek een gigantische impact heeft, maar ook op hoe wij kijken naar onze dagelijkse omgeving. Wat is het statuut van al die foto’s die een gigantische rol spelen in ons dagelijks leven? Er zijn foto’s die jou het nieuws tonen, je producten laten kopen, je aan een date helpen, je een parkeerboete bezorgen, levens redden... We nemen foto’s omdat we dat kunnen. Onze telefoons zijn altijd bij ons. Misschien moeten we meer tijd en aandacht besteden aan waarom fotografie zo succesvol is.
In Vlaanderen is er niet meteen een specifieke plaats van voldoende omvang en toegerust met voldoende geldmiddelen en mensen om op een actieve wijze fotografie te verzamelen en aan het publiek te presenteren. Daarom dient dit pleidooi om eerst en vooral onze fotografiegeschiedenis professioneel te inventariseren, documenteren, bestuderen en ontsluiten, en de huidige generatie fotografen beleidsmatig te ondersteunen met de regels van cultuurondernemingschap. Een logische volgende stap zou zijn om samen met de actoren te bestuderen of het mogelijk is om te evolueren naar een breder instituut. Zo zou Antwerpen de volwaardige opdracht krijgen om het platform ‘Beeldstad Antwerpen’ te ontplooien. Zo’n fotografisch instituut moet de centrale instelling zijn die in een grote behoefte voorziet en kan fungeren als zenuwcentrum voor allerlei fotografische activiteiten.
Het spreekt voor zich dat een fotofestival als AntwerpPhoto hieraan wil bijdragen.
Tot slot: fotografie is taal van de toekomst
De wereld zien en ervaren, dat is vandaag heel anders als je bedenkt dat er alleen al op Facebook dagelijks ca 100 miljoen foto’s worden geüpload. We worden meer en meer gedefinieerd en beoordeeld op basis van de foto’s die we bekijken, maken, gebruiken, delen en door hoe we op die beelden reageren. Onze liefde voor en nood aan foto’s is vandaag, zonder overdrijven, onverzadigbaar en grenzeloos.
Wereldfotografie is een verhaal over de veranderende mediagebruiker, het denken over beelden, de profielen van kijkers, geschiedschrijving en archivering en een nieuwe invulling van de foto-wetenschappen. Verder zijn er veel ethische vragen over het waarheidsgehalte van digitale foto’s. Kunnen we nu iedereen met een iPhone fotografeert, nog spreken van het medium fotografie als een zelfstandig medium? Gaan al onze beelden op in een grote digitale, virtuele wereld, met Big Brother die gluurt op Facebook? Zijn er nog langer fotomusea nodig? Is een opleiding fotografie nog opportuun? Is één gedrukte krant elke 24 uur nog relevant qua beeldmateriaal?
Fotografie is een flexibel medium dat een volwaardig autonoom kunst- en cultuurbeleid verdient. Indien we de moeite doen om fotografie te begrijpen, worden we intelligentere consumenten die kunnen afwegen wat belangrijk is en wat niet. Ook de waardering voor de fotografie en haar jonge geschiedenis neemt hierdoor toe en dit werkt gemeenschapsvormend. En bij de gebruiker van de camera wordt de motivatie en interesse gewekt om foto’s te maken in de voetsporen van de pioniers.
Fotografie verandert alles
Fotografie verandert wat we willen: foto’s beïnvloeden onze noden en verlangens.
Fotografie verandert wat we zien: fotografie toont wat onze ogen niet kunnen vangen.
Fotografie verandert wie we zijn: we tonen ons in foto’s en kijken naar hoe wij willen zijn.
Fotografie verandert wat we doen: foto’s documenteren niet alleen wat is geweest, maar foto’s helpen beslissingen nemen en communiceren.
Fotografie verandert waar we heen gaan: van de bodem van de diepzee tot het oppervlak van Mars.
Fotografie verandert onze herinnering: aan de hand van foto’s kunnen we ons geheugen helpen, ondersteunen en herinneringen construeren.
*Marvin Heiferman ‘Photography changes everything’, Aperture Foundation, New York.
Antwerpen, 19 augustus 2020
Namens AntwerpPhoto vzw,
Kaat Celis, Gautier Platteau, Johan Swinnen & Roger Szmulewicz